Infinitiefsurvenir
Tegenwoordig deelwoordsurvenant
Voltooid deelwoordsurvenu

Aantonende wijs

Tegenwoordige tijd

jesurviens
tusurviens
il, elle, onsurvient
noussurvenons
voussurvenez
ils, ellessurviennent

Onvoltooid verleden tijd

jesurvenais
tusurvenais
il, elle, onsurvenait
noussurvenions
voussurveniez
ils, ellessurvenaient

Verleden tijd

jesurvins
tusurvins
il, elle, onsurvint
noussurvînmes
voussurvîntes
ils, ellessurvinrent

Toekomende tijd

jesurviendrai
tusurviendras
il, elle, onsurviendra
noussurviendrons
voussurviendrez
ils, ellessurviendront

Aanvoegende wijs

Tegenwoordige tijd

que jesurvienne
que tusurviennes
qu'ilsurvienne
que noussurvenions
que voussurveniez
qu'ilssurviennent

Onvoltooid verleden tijd

que jesurvinsse
que tusurvinsses
qu'ilsurvînt
que noussurvinssions
que voussurvinssiez
qu'ilssurvinssent

Voorwaardelijke wijs

jesurviendrais
tusurviendrais
il, elle, onsurviendrait
noussurviendrions
voussurviendriez
ils, ellessurviendraient

Gebiedende wijs

(tu)surviens
(nous)survenons
(vous)survenez

Vertalingen

Engels
to occur
Spaans
asomar; ocurrir; sobrevenir
Nederlands
gebeuren; zich voordoen
Portugees
advir; assomar; suceder